zondag 3 mei 2015

Een vlieger op het ereveld


Still uit Dutch Wings over Jackson (ca. 18e minuut)
Dit is Henk Grijsen, de zoon van Sophia Maria Groote Wolthaar en Gerardus Ludovicus Grijsen. Toen hij in december 1936 naar Nederlands Indië vertrok, hij was toen 21, moest hij afscheid nemen van zijn moeder en tante in Castricum. Ik schreef eerder al over de scheiding van zijn ouders. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak kwam hij in het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL) terecht, bij de afdeling Militaire Luchtvaart. De vliegers-in-opleiding van het KNIL werden nog voor de Japanse bezetting geëvacueerd en belandden eerst in Australië en later in Amerika. 

In Jackson, Mississipi, was twee jaar lang de RoyalNetherlands Military Flying School gevestigd. In de documentaire Dutch Wings over Jackson (2013) is te zien dat de komst van zo'n 500 knappe en goedbetaalde buitenlandse soldaten een hele belevenis was voor de inwoners van het 60.000 zielen tellende stadje. Het duurde dan ook niet lang voordat de eerste huwelijken werden gesloten. Dat gold niet voor Henk, want die was al in Indië getrouwd en had zijn vrouw Jopie meegenomen. Dat vertelt Jopie namelijk zelf in de documentaire, waarin ze uitgebreid aan het woord komt.

Sommige vliegers waren heuse 'dare devils' die onder bruggen en telefoondraden heenvlogen en dat liep niet altijd goed af. Op de lokale begraafplaats Cedar Lawn is een ereveld ingericht voor de gevallenen en daar ligt, helaas, ook Henk Grijsen. Hij verongelukte op 21 oktober 1943 met 2 anderen bij een nachtvlucht, toen hun toestel vlak na het opstijgen tegen een boomtop vloog. 

woensdag 8 april 2015

Daar bij die molen

Foto: Collectie Gemeente Hellendoorn, MijnStadMijnDorp
Soms kunnen details je een tijdje bezighouden. Zo'n detail was bijvoorbeeld de dood van Johanna Theresia Bos Overmars, een zusje van mijn overgrootmoeder Miete Bos Overmars. Ze overleed in 1917 op haar 22e, in Haarle. Waaraan ze is overleden weet ik niet – dat is niet vermeld in de akte- en dat is waarschijnlijk nooit meer te achterhalen. Maar hoezo Haarle? Mijn eerste gedachte was dat ze daar als dienstbode werkte, maar in de overlijdensakte stond heel duidelijk “zonder beroep”. Een formulering die je tegenkomt bij huisvrouwen en ongetrouwde dochters. Omdat ze niet getrouwd was bleef de vraag staan hoe ze in Haarle terecht kwam.

“Ik heb weleens iets gehoord over een pleeggezin”, zo werd mij verteld. Dat zou goed kunnen, want Johanna Theresia was nog geen dag oud toen haar moeder Gerritdina Joanna Voorthuis op 28 februari 1894 overleed. Gezien het tijdstip van overlijden zullen er complicaties zijn opgetreden bij de bevalling. Kersverse weduwnaar Joannes Henricus Bos Overmars bleef achter met vijf kleine kinderen, de oudste nog geen zeven. Uit het bevolkingsregister van Raalte bleek dat Johanna Theresia als kleuter inderdaad werd uitgeschreven, met als bestemming Hellendoorn, waar Haarle onder valt. Als enige overigens, haar broer en haar zussen bleven op de boerderij en toen haar vader na een paar jaar hertrouwde kwamen er nog twee halfzusjes bij. Na vier jaar huwelijk bleef Bos Overmars opnieuw alleen achter toen ook zijn tweede vrouw overleed, niet lang na de geboorte en het overlijden van hun derde kind, een zoontje.

Maar waar kwam Johanna Theresia nu terecht? Het bevolkingsregister van Hellendoorn, dat met enig gepuzzel digitaal te bekijken is – bood uitsluitsel. Het “pleeggezin” blijkt familie: ze werd ondergebracht in het gezin van haar tante Everdina, een zus van haar moeder. Everdina was getrouwd met molenaar Antonius Gerhardus Geertman uit Haarle en runde samen met hem een molen, bakkerij en boerderij. Hier groeide Johanna Theresia op, met drie neven die een flink stuk ouder waren. Everdina was niet hun biologische moeder, want ook Geertman was jong weduwnaar geworden. Zijn eerste echtgenote werd niet ouder dan 26 en ook zij was in het kraambed gestorven. Wat we tegenwoordig zo modern een “samengesteld gezin” noemen was destijds de harde realiteit.

zondag 1 februari 2015

Het klooster in


Liefdezuster anno 1925 in het Tilburgse klooster. Bron: Regionaal Archief Tilburg
Liefde zonder eigenliefde, dat was het motto van de Zusters van Liefde. Deze kloosterorde werd in de negentiende eeuw in Tilburg opgericht en richtte zich vooral op de onderkant van de samenleving. De zusters zorgden voor weeskinderen, bejaarden, zieken en zwakzinnigen en leefden van aalmoezen. De vraag was groot en al snel werden overal in het land 'huizen' opgericht waar de zusters zich inzetten. Onderwijs vormde een belangrijke pijler van hun werk. Aan het 'moederhuis' in Tilburg waren onder meer een kweekschool, huishoudschool en een naaischool verbonden.

In het voorjaar van 1910 arriveerde de 13-jarige Petronella Wilhelmina Groote Wolthaar in het grote kloostercomplex aan de Oude Dijk in Tilburg. Petronella werd geboren in Duiven, maar groeide op bij haar oom en tante in Raalte. Ze was de jongste telg in het gezin van Gerrit Jan Groote Wolthaar en Willemina Otte, waarover ik al eerder schreef. Toen ze één was overleed haar moeder, enkele jaren later stierf ook haar vader. Was er geen werk voor haar op een boerderij in de buurt of als hulp in de huishouding? Of wilde ze graag verder leren en was een opleiding bij de nonnen één van de weinige alternatieven voor een meisje in haar positie? Misschien wilde ze graag het klooster in, nadat ze in Raalte in aanraking was gekomen met de Zusters van Liefde, die ook daar een 'filiaal' hadden, onder de naam H.H. Engelbewaarders, beter bekend als Angeli Custodes. 

Feit is dat ze inderdaad 'liefdezuster' werd en Tilburg pas negen jaar later weer verliet. Terug naar Salland, zo weten we nu, en wel naar het St. Jozefziekenhuis in Deventer, dat ook door de zusters werd gerund. Dat blijkt uit het bevolkingsregister daar dat sinds kort online doorzoekbaar is. Ze werkte en woonde twee en een half jaar in het ziekenhuis in de binnenstad van Deventer. Toen vertrok ze naar Budel,naar een ander huis van de orde. Of ze werd gestuurd, dat kan natuurlijk ook. Daar, vlakbij de Belgische grens, overleed ze in de zomer van 1923. Ze was pas 26 jaar.

maandag 3 maart 2014

Ramptoerisme in het archief


Bingo, een scheiding! Bij gebrek aan criminele voorouders – de droom van elke genealoog – is ook iets simpels als een scheiding al reden tot vreugde. Weer eens wat anders dan de burgerlijke stand met alleen feitelijke gegevens over namen en data. De scheiding in kwestie werd uitgesproken in Alkmaar op 17 maart 1927. In het Noord-Hollands Archief in Haarlem kreeg ik een dikke map met verslagen en bijlagen van de Arrondissementsrechtbank. Echtscheidingen, mensen die onder curatele werden gesteld, schuldeisers: beslist geen saai materiaal. Sterker nog, sommige verslagen lezen door de details als een reality soap. Een bijzondere gewaarwording, zo in de studiezaal. Zo was er de vrouw die aan de rechter vertelde dat haar man geprobeerd had haar te vermoorden door het gas aan te laten staan. Haar echtgenoot verklaarde dat er sprake was van een misverstand. In een andere zaak liet de eisende partij optekenen dat haar man haar op straat had uitgescholden voor “rotwijf” en hard tegen haar borst had gestompt.

Na lang bladeren vond ik de zaak waarnaar ik op zoek was, de scheiding van Sophia Maria Groote Wolthaar en Gerardus Ludovicus Grijsen uit Castricum. Ze waren in 1914 in Delft getrouwd en hadden een zoontje van 12, Gerrit Hendrik. In deze zaak geen sappige details, maar een simpele opsomming van de feiten. Sophia Maria had een verzoek tot echtscheiding ingediend, met als reden dat haar man “vleeschelijke gemeenschap had gehad met andere vrouwen”. De rechter stemde in met haar verzoek en enkele weken later kreeg zij ook de voogdij over Gerrit Hendrik.

De scheiding zal ongetwijfeld de nodige opgetrokken wenkbrauwen hebben opgeleverd in de omgeving. Slechts een paar procent van de huwelijken eindigde in een scheiding en “zomaar” scheiden was juridisch niet eens mogelijk. Sophia Maria trok met haar zoontje bij haar zus in en is voor zover bekend nooit opnieuw getrouwd. Haar ex-echtgenoot pakte het anders aan. Hij trouwde nog geen drie maanden later opnieuw - met een eveneens gescheiden vrouw uit Amsterdam - en toen ook dat huwelijk na een aantal jaar strandde, trouwde hij voor de derde maal. Over soaps gesproken...

maandag 11 november 2013

OLDO: de verdwenen spoorlijn


Straatversiering met OLDO-thema, oktober 2013 (Foto: W. Wellenberg)
Met de trein naar Linderte? Het is bijna niet voor te stellen, maar dat kon ooit gewoon. Met de OLDO, de Overijsselsche Lokaalspoorwegmaatschappij Deventer-Ommen, die in 1910 op het gelijknamige traject ging rijden. Er waren stations in onder meer Diepenveen, Wesepe en Lemelerveld, maar ook haltes daar tussenin. Tussen Raalte en Lemelerveld - een afstand van 9 kilometer - kon de trein stoppen bij de haltes Linderte, Crisman en de Posthoorn. Anders dan op de stations was er bij de haltes geen personeel, maar wel een schuilplaats voor reizigers. Een houten hokje met pannen op het dak en een paar bankjes. Maar wie stapte er nu in Linderte op de trein? Zoveel aanloop zal er toch niet geweest zijn op het handjevol boerderijen daar. Inderdaad, dat viel tegen. Vaak maakten er maar enkele reizigers per maand gebruik van de halte. Toen er bezuinigd moest worden in 1927 werd zowel Linderte als Crisman geschrapt uit het spoorboekje. Later volgden nog meer haltes en in 1935 werd de lijn in zijn geheel opgeheven.

Onlangs verscheen een boekje over de OLDO, met als ondertitel De verdwenen spoorlijn, een speurtocht dwars door Salland. Auteurs Bert Terlouw en Wim Gerrits gingen op zoek naar sporen van de trein in het landschap en vonden er nog verrassend veel. Bruggetjes, hectometerpaaltjes, bielzen en stukken rails die in gebruik waren als hoekpalen van een weiland. Leuk detail: de provinciale weg N348 tussen Raalte en Ommen is aangelegd op het tracé van de OLDO. Zo is er toch meer bewaard gebleven dan je denkt.

zondag 20 oktober 2013

Middeleeuws Linderte


Bron: WatWasWaar
Een paar leuke vondsten over boerderij de Koopman. Op deze afbeelding van een kadastrale kaart uit de periode 1811-1832 is de Koopman te zien tussen de erven Bos en Overmars. Tegelijkertijd las ik dat Koopman waarschijnlijk een middeleeuwse afsplitsing is van Overmars (toen Avermarsch). Beide erven zijn al erg oud. Overmars behoort tot de oudste erven in Linderte en dateert van vóór 1100. Koopman, dat destijds Nyenhuyss heette, wordt voor het eerst genoemd in een akte uit 1394. We weten dat het om hetzelfde erf gaat vanwege een akte uit 1764 met de vermelding Coopmans, voorheen Nyenhuis genaamt. In de middeleeuwen waren alle boerderijen in Linderte eigendom van grootgrondbezitters en Avermarsch en Nyenhuyss waren beide in het bezit van de bisschop van Utrecht.

Dat staat in Mens en land in het hart van Salland (2010), de fenomenale publicatie van Theo Spek e.a. over de landschapsgeschiedenis van Raalte en omgeving. Met veel aandacht voor archeologie, de geschiedenis van het cultuurlandschap en informatie over met name de middeleeuwse (en dus oudste) erven in buurtschappen als Linderte, Boetele, Pleegste, Ramele en Luttenberg. Zo'n boek gun je eigenlijk elke streek wel.

vrijdag 11 oktober 2013

De tante en de boerderij


Foto: met dank aan Inge Douma
"De Koopman", zo heette de boerderij in Linderte waarop dit gezin woonde. Met die naam werden ook de bewoners in de volksmond aangeduid. Het zou goed kunnen dat de foto op het erf is gemaakt. Op de foto staan Willemina Joanna (Miete) Bos Overmars, haar man Joannes Antonius (Jans) Groote Wolthaar en - zeer waarschijnlijk - hun oudste zoontje. Hij overleed in 1921, nog voor zijn vierde verjaardag. De vrouw aan de linkerkant was "tante Bet", ze woonde bij hen in. Maar wiens tante was zij eigenlijk en wat was haar naam? Een bezoekje aan het gemeentehuis in Raalte bracht uitkomst. Uit het bevolkings-register bleek dat het gaat om Hendrika Lambertha Olthof. Jans Groote Wolthaar was haar neef, de zoon van haar oudere zus Maria Johanna. Bet - ze overleed in 1929 op 85-jarige leeftijd - was de jongste van zeven kinderen Olthof en het lijkt erop dat de boerderij uit deze familie kwam. Of beter gezegd, de familie van haar moeder. Want wat blijkt, die heette Hendrika Lambertha Koopman.