zondag 26 juli 2020

Vechten om de krant: de correspondentie van Sientje en David Lutraan met jeugdkrant Betsalel

Bram, die nog maar pas naar de Joodsche school gaat, staat voor de sjoel en probeert de Hebreeuwsche spreuk die boven den ingang staat te ontcijferen. Terwijl hij staat te spellen, komen enkele boeren voorbij en beginnen te spotten. 'Jongen', zeggen ze, 'kun je dat niet lezen? Daar staat 'jullie zijn mesjogge.' 'Nee', zegt Bram, 'Hebreeuwsch moet je van rechts naar links lezen: 'mesjogge zijn jullie!'

Jeugdkrant Betsalel
Deze mop, ingezonden door de 9-jarige Johan Bamberg uit Winterswijk, stond in 1931 in het Joodse jeugdtijdschrift Betsalel. Het blad verscheen tussen 1928 en 1935 en is sinds kort ook digitaal te bekijken via Delpher.nl. Betsalel, dat "in de schaduw van God" betekent, besteedde aandacht aan Joodse gebruiken en geschiedenis en de Hebreeuwse taal. Er stonden gedichten en raadsels in, verhalen, en er was een brievenrubriek.

Bron: Delpher.nl 

Hoewel de kinderbrieven zelf niet zijn afgedrukt, vatte de samensteller van de rubriek de inhoud samen en sprak hij of zij de briefschrijvers persoonlijk toe, vaak met een fikse knipoog. De rubriek geeft een uniek inkijkje in het leven van Joodse kinderen uit alle hoeken van het land, van Diever tot Dordrecht en van Oostvoorne tot Oss. De wetenschap dat velen van hen de Tweede Wereldoorlog niet zouden overleven, maken de bijdrages, hoe luchtig ook, schrijnend om te lezen. Een bijzondere vondst is dat er ook brieven uit Raalte naar Betsalel werden gestuurd, en wel door Sientje en David Lutraan. Zij woonden aan de Stationsstraat in Raalte met hun ouders Izak en Lena Lutraan-Pagrach. Vader Izak was veehandelaar en had een slachterij. Er waren ook nog twee jongere zusjes, Sjellie en Betje.

Vechten om de krant
Vooral Sientje had lol in het schrijven, zo blijkt. De eerste vermelding in Betsalel dateert uit 1930 en is antwoord op een brief van haar. Sientje en haar broertje en zusje worden hartelijk toegesproken in de brievenrubriek. "Welkom, nieuw drietal! Sientje van 12, David van 10, Betje van 6!" Opvallend genoeg wordt zusje Sjellie niet genoemd, mogelijk omdat zij op dat moment al elders woonde en door haar zus niet genoemd is in de brief. Sjellie was doofstom en het is bekend dat zij later in een pleeggezin in Amsterdam woonde, om daar een speciale opleiding te volgen.

Betsalel werd fanatiek gelezen in huize Lutraan, zo blijkt. "Ze zijn zenuwachtig als de post moet komen. En dan is het in Raalte hard vechten erom, wie haar het eerst mag lezen. Ze krijgen tweemaal in de week les van hun oom uit Nijverdal. Daar moet je me meer van schrijven." Tot slot haakt de redactie in op een andere mededeling uit Sientjes brief: "Mazzeltov, opoe, met uw 85sten verjaardag verleden week dinsdag! Ik wed, dat u ook de Jeugdkrant leest. Sien, hou woord, dat je me vaker zult schrijven. En van ons allen de groeten terug aan jullie allen." 'Opoe' was Rachel Lutraan-Kesing, die naast het gezin woonde, samen met twee ongehuwde dochters.

Zonder leesbril
In een volgend nummer komt een nieuwe brief van Sientje aan bod. Inderdaad, ook oma leest mee: "Opoe van 85 leest de Jeugdkrant ook altijd en dat zonder bril." Geen probleem, aldus de redactie, altijd in voor een grapje. "Ik heb er absoluut geen bezwaar tegen, dat opoe met de kleuterraadsels meedoet. En als opoe goed oppast, mag ze ook eens voor het bord komen." Het 'bord' verwijst naar een rubriek over het Hebreeuws, waar kinderen als het ware voor het schoolbord worden geroepen om antwoord te geven op vragen. Om de abonnees scherp te houden werd daarbij graag gebruik gemaakt van informatie uit de brievenrubriek. "Spel jij dat woord even, Betje Lutraan uit Raalte, zus van David en Sientje. (… ) Lief zoo! Kijk je oom uit Nijverdal eens lachen van trots!"

Broer-zus gekibbel
In een ander nummer wordt, naar aanleiding van weer een brief van Sientje, haar broertje fijntjes op zijn plek gezet. "David wil altijd eerst de Jeugdkrant lezen, omdat hij een jongen is en meent dat ’n jongen al is hij jonger altijd vóór ’n meisje gaat. Ik moet David ongelijk geven. Men moet den ouderdom eeren, David. Groeten terug aan vader, moeder, opoe, broer en zusjes."

"Hij voetbalt liever"
Later laat David ook zelf iets van zich horen, na daartoe aangemoedigd te zijn door de redactie ("Wil David ook een brief schrijven? Laat hem opkomen. Ik heb nog nooit een bangen David gezien." In 1931 lezen we over hem het volgende: "Hij zit op school in de 4de klas. Maar hij voetbalt liever. (…) Als hij groot is gaat hij in een groote club. Ook gaat hij wel eens met vader 'naar de boer' om koeien te koopen." David laat het er overigens niet bij zitten wat betreft de kwestie wie Betsalel het eerst mag lezen. We lezen: "Hij roept mij op als scheidsrechter. Ja, niet bij de voetbal, maar bij die ruzie over de Jeugdkrant. Als hij het eerst de Jeugdkrant heeft, of hij hem dan niet het eerst mag lezen? Neen, David, je moet den ouderdom eeren en Sientje is drie jaar ouder dan jij." De redactie eindigt met: "Wil je alsjeblieft wat meer doen aan het leeren dan aan den leeren bal? Groeten aan Sientje, Betje en Sjellie en aan vader, moeder en opoe." Het advies aan David zal ongetwijfeld onder grote hilariteit hardop zijn voorgelezen in huize Lutraan, dat kan haast niet anders.

Heideprinses
Heel bijzonder is de foto die Sientje meestuurde met één van haar brieven. Een portret van haar als "heideprinses" op een schoolfeest, in een prachtige zijden jurk. "Zien jullie goed hoe zij over de zijde de heide heeft? Ze had veel plezier. ’s Morgens spelletjes en toen nog kermis ook. Ze was er met vader en moeder en broer en zusjes heen tot 9 uur en toen naar bed. Het heide-prinsesje wenscht nu gelukkige jaren aan ons allen. En ik hoop, dat ook voor haar en allen die bij haar hooren de heide nog reuze veel jaren bloeien zal."

Sientje als "heideprinses" (Bron:Delpher.nl)
De familie Lutraan wordt ook regelmatig genoemd in de brieven van hun neefje Andries Pagrach uit Holten. Ook Andries "vliegt naar de post" op vrijdag, als de Jeugdkrant arriveert. "Gauw (de rubriek) Joodsche geschiedenis en Rozijntje (een feuilleton) lezen. Hij hoopt maar dat de Joodsche geschiedenis nooit ophoudt." Een opmerking die de immer gevatte redactie natuurlijk niet laat lopen. "Die verzekering kan ik hem geven. De Joodsche geschiedenis zal nooit ophouden." Het zijn dit soort ironische opmerkingen die het blad ongetwijfeld ook populair maakte bij volwassenen.

Andries, bijna negen, kampte met de nodige gezondheidsproblemen. "In geen anderhalf jaar was hij naar school. Hij was al dien tijd ziek. En dat zegt hij me nu pas! Van de winter hoopt hij weer naar school te gaan." Andries is met zijn vader naar opoe in Raalte geweest en meldt dat hij ook in Holten nog een opoe en een opa heeft. "Die zijn van plan allebei honderd jaar te worden." Zelf wil hij "zoo graag bij de gimnastiek, maar mag het nog niet van den dokter", lezen we. De redactie stelt hem gerust. "Komt ook wel, Andries. Hartelijke groeten van al de mijnen terug aan je lieve ouders en aan de twee opoes en opa."

Amsterdam
Een jaar later duiken Sientje en David Lutraan weer op in een brief van Andries. Hij was met hen op een feestje van zijn tante in Nijverdal. In dezelfde brief uit 1931 beschrijft Andries één van zijn grootste wensen: "Hij zou ook zoo graag naar Amsterdam willen. Als hij gezond blijft en hij is groot, gaat hij er ook eens naar toe. Hoeveel menschen of er wel in Amsterdam wonen. 62.500 dozijn! Hij kan ze heusch natellen. Moeder zegt dat hij voort moet maken met schrijven. Het is bijna half acht en dan moet hij naar bed." "Doe wat Moeder zegt, Andries", aldus de redactie. "Zegt nachtlaainen (avondgebed) en dan er in! Slaap lekker en droom van Amsterdam en dat jij er nog eens burgemeester of raaw (rabbijn) wordt!"

Tot besluit
Het liep allemaal anders. Andries, inmiddels smid, overleefde de Tweede Wereldoorlog niet. Hij overleed in 1944 op 22-jarige leeftijd. Het is niet bekend waar, alleen dat het ergens "in Midden-Europa" was. Ook zijn ouders en grootouders werden vermoord. Sientje Lutraan, die naar Amsterdam was vertrokken en daar was getrouwd, werd in september 1943 in Auschwitz om het leven gebracht, met haar pasgeboren dochtertje Rosette. Ze werd 25 jaar. Ook haar ouders Izak en Lena (februari 1943) en zusjes Sjellie en Betje (januari 1944) kwamen daar om het leven. Opoe Lutraan-Kesing, die zo graag de Jeugdkrant las, werd op 16 april 1943 vermoord in Sobibor. Alleen David Lutraan kwam, na gruwelijke ontberingen en een verblijf in diverse concentratiekampen, weer terug naar huis. Hij pakte zijn werk als veehandelaar op en meldde zich weer bij voetbalvereniging Raalte, waar hij als linksbuiten speelde. Hij overleed in 1999.

Dit artikel verscheen in 'Kruudmoes' (juli 2020), het tijdschrift van de historische vereniging van Raalte

Geen opmerkingen: