zaterdag 3 maart 2018

Leven in het klooster (2): de kweekschool

De kweekschool van de Zusters van Liefde richtte zich specifiek op meisjes "met kloosterneiging", zoals ze dat zelf zo mooi noemden. Het was uiteraard niet verplicht om na de opleiding in te treden, maar de school was ingericht op leerlingen die interesse hadden in het klooster. Handig ook, om zo een toestroom van goed opgeleide potentiële zusters te organiseren die meteen inzetbaar waren.

Inmiddels wijst alles er op dat Petronella Groote Wolthaar naar Tilburg kwam voor deze kweekschool. Ik vond op Delpher.nl al eens een vermelding dat ze in 1913 een examen Vrije en Orde-oefeningen had behaald, wat een vorm van gymnastiekonderwijs lijkt te zijn. Een nieuwe zoekactie - er komen steeds gedigitaliseerde kranten bij, en wat heerlijk dat dit soort informatie vroeger in de krant stond - leverde op dat ze in 1919 haar Akte voor het Lager Onderwijs haalde.

Dit roept wel nieuwe vragen op. Allereerst: ze verbleef in het Tilburgse klooster van 1910 tot 1919. Dat laatste jaartal komt mooi overeen met de behaalde akte, maar negen jaar is wel erg lang voor een opleiding. Als ze eerst iets anders kwam doen in het klooster (er was bijvoorbeeld ook een naaischool), hoe zit het dan met het gymnastiekexamen waarvoor ze in 1913 slaagde? Was ze langdurig ziek en is er een connectie met haar vroege overlijden? Was ze gewoon niet zo’n getalenteerde leerling of is er een andere verklaring?

Ten tweede: ze vertrok uit Tilburg om in het St. Jozefziekenhuis in Deventer te gaan werken. Niet vreemd, want ook dit ziekenhuis werd door de Zusters van Liefde gerund. Toch vraag je je af waarom je als congregatie een net afgestudeerde onderwijzeres aan het werk zet in een ziekenhuis, en niet in het onderwijs. Misschien tot er elders een plek vrij kwam?

Leerlingen van de kweekschool (Collectie Zusters van Liefde Tilburg)

In het museum hing deze foto van kweekschoolleerlingen uit 1912. De meisjes op de foto doen me denken aan jeugdboeken uit die tijd met balorige scholieren, zoals Schoolidyllen van Top Naeff (1900) en De HBS-tijd van Joop ter Heul (1919) van Cissy van Marxveldt. Hoewel deze aanstaande zusters/onderwijzeressen misschien iets serieuzer waren dan Joop en haar vriendinnen…

En ja, in 1912 bevond ook Petronella zich in het klooster. Zou het kunnen dat ze hier op de foto staat? Ze was toen zelf een jaar of 16, en je zou zeggen dat ze de meisjes op de foto in ieder geval gekend moet hebben. Het is een mooie gedachte.

zaterdag 17 februari 2018

Leven in het klooster (1)

Tilburg, een regenachtige dinsdag in januari. Hoewel ik een afspraak had gemaakt om het museum in het klooster van de Zusters van Liefde te bezoeken, was ik blij dat de voordeur van het imposante gebouw aan de Oude Dijk daadwerkelijk open ging.

Een zeer vriendelijke zuster leidde ons rond in het museum in de voormalige postulantenkapel. Novicen kennen de meeste mensen wel, de vrouwen en mannen die op proef zijn in het klooster en nog geen geloften hebben afgelegd. Postulant was de periode daarvóór, een soort kennismakingstijd om te kijken of je eventueel geschikt was voor het leven in het klooster.

Detail van een raam in de postulantenkapel (Foto: Mark Keaney)


Het was heel bijzonder om op een plek rond te lopen waar Petronella Wilhelmina Groote Wolthaar negen jaar woonde en uiteindelijk zuster Maria Ignatina werd. Ze arriveerde hier in 1910. Om in te treden was ze met haar dertien jaar nog veel te jong, maar er waren diverse opleidingen gevestigd in het complex, waaronder een naaischool en een kweekschool.

De zuster die ons rondleidde opperde dat het ook goed mogelijk was dat ze in de huishouding aan het werk ging, hoewel je zou denken dat ze daar niet helemaal voor naar Tilburg hoefde. Aan de andere kant: wellicht wilde of moest ze weg van de boerderij in Linderte waar ze bij haar oom en tante woonde en speelden de plaatselijke Zusters van Liefde een bemiddelende rol. Over haar opleiding later meer, want inmiddels heb ik daar nieuwe informatie over gevonden.

Het museum belicht de geschiedenis van de congregatie die in de 19de eeuw in Tilburg werd gesticht en uitgroeide tot een maatschappelijke factor van belang. Overal in Nederland werden ziekenhuizen, weeshuizen en andere zorginstellingen gerund door de Zusters van Liefde. Ook is er aandacht voor het dagelijkse leven van de kloosterzusters, erg fascinerend. Ik zal daar nog een aparte blogpost aan wijden.

Bidprentjes van overleden zusters (Foto: Mark Keaney)


Onze rondleidster ging, heel erg aardig, op zoek naar informatie over Maria Ignatina, die in 1923 in Budel overleed. Er kwam een boek met bidprentjes van overleden zusters op tafel, chronologisch geordend, sommige zelfs met foto. 1920, 1921, 1922… Ik had er niet op gerekend, maar zouden we dan nu eindelijk kennismaken met Petronella Wilhelmina Groote Wolthaar? Helaas, ze zat er niet tussen. Eigenlijk was ik niet eens heel erg teleurgesteld. In ‘haar’ klooster waren we toch even heel dichtbij.

maandag 22 januari 2018

Werkverschaffing in Overijssel (2)

Zoals gehoopt vond ik in het archief in Zwolle meer informatie over werkverschaffingsprojecten in de jaren ’30 en ‘40. Uit maandoverzichten van de Rijkscommissie voor de Werkverruiming in Overijssel bleek dat het ging om flinke aantallen projecten. Zo werden bijvoorbeeld in 1938 in zowel juli als augustus zo’n 60 aanvragen toegekend en in september en oktober elke maand wel 100. Particulieren, gemeenten maar ook verenigingen lieten werkzaamheden uitvoeren, variërend van kleine (60 gulden aan loonkosten) tot grote projecten, zoals een aanvraag van 20.000 gulden van de graaf van Rechteren uit Dalfsen). Sommige projecten liepen in de tonnen: Staatsbosbeheer begrootte de ontginningen van Twilhaar/Helhuizen (Nijverdal) en het Buurserveen (Haaksbergen) op respectievelijk 336.000 en 874.000 gulden. In de regel werd tussen de 70 en 90 procent van de begroting gesubsidieerd door het Rijk. 

In het eerste kwartaal van 1940 waren er alleen in Overijssel al meer dan 9000 mensen op deze manier aan het werk. Naast ontginningswerk legden zij ijsbanen aan, fietspaden, en voerden soms zelfs archeologische opgravingen uit (een project van de Oudheidkamer Twenthe).

In Raalte waren er op dat moment 150 personen aan het werk binnen de werkverschaffing.Voor Linderte kwam ik aanvragen tegen van A.M. Jansen Holleboom (het ophogen van 1,78 ha hectare moeras) en van J.H. Kogelman (‘het rooien van houtwallen, verleggen van een rijweg’). Zo specifiek waren niet alle toekenningen. Vaak vroegen gemeentes geld aan voor ‘div. part. ontg.’, diverse particuliere ontginningen naar ik aanneem. Helaas was ook de informatie over het project van Jans Groote Wolthaar zeer summier. Het betrof een project van 400 gulden van de ‘Centr(ale) Werkverschaffing’ en werd voor 70 % gesubsidieerd, zie deze foto. Uit het eerdere krantenbericht weten we dat er werklozen uit Deventer werden ingezet, maar wat er nu precies moest gebeuren blijft helaas een raadsel. Desalniettemin een interessant onderwerp!

Rijkswerkkamp Twilhaar (foto Henk-Jan van der Klis CC BY 2.0 via Flickr)



dinsdag 2 januari 2018

Werkverschaffing in Linderte (1940)

Deventer Dagblad, 16 juli 1940
Dit bericht kwam ik tegen in het archief van het Deventer Dagblad, heel interessant. Het betreft een werkverschaffingsproject van mijn overgrootvader J.A. Groote Wolthaar in Linderte, waar werklozen uit Deventer voor werden ingezet. 

Hoe wat waar wanneer? In het Stadsarchief Deventer vond ik helaas geen extra informatie over de aard van het project. Een veelbelovend dossier getiteld Stukken betreffende de subsidiëring door het Rijk van diverse werkverschaffingsprojecten voor jeugdige werklozen 1934-1942 bevatte alleen informatie over projecten in en bij Deventer; zoals de aanleg van urinoirs op een sportpark; het herstel van een volière in het Rijsterborgherpark, het afplaggen van een terrein bij een jeugdherberg in Gorssel en het maken van reclameborden voor de VVV. 

En hoewel het Deventer gemeentebestuur vermeld wordt in het krantenbericht, ontbreekt elke verwijzing in de notulen van de gemeenteraad uit deze periode. Mijn hoop is nu gevestigd op het Historisch Centrum Overijssel in Zwolle, waar het archief van de Rijkscommissie voor de Werkverruiming in Overijssel 1936-1946 wordt bewaard. Met een beetje mazzel levert dat nog een vervolgpost op over dit onderwerp.

zondag 3 december 2017

Zusters van Liefde in Tilburg (1910)

Ze zijn er nog, de Zusters van Liefde in Tilburg. Op het terrein aan de Oude Dijk in het centrum van Tilburg wordt op dit moment gebouwd en lijkt ook van alles gesloopt te zijn. Even schrikken dus. Nader onderzoek wees uit dat het gelukkig de Zusters zelf zijn die opdrachtgever zijn van de werkzaamheden.

Ik was in Tilburg en kon het niet laten een detour te maken en bij het klooster te gaan kijken. Ik schreef al vaker over Petronella Wilhelmina Groote Wolthaar, die hier van 1910 tot 1919 woonde. Over haar verblijf in dit klooster en over haar vroege dood in Budel. Ze was het nichtje van mijn overgrootvader J.A. Groote Wolthaar, zijn ouders hadden zich over haar ontfermd nadat haar moeder en later ook haar vader was overleden.

Het kloostercomplex aan de Oude Dijk in Tilburg (foto: Mark Keaney)
Op haar 13e stond ze hier op de stoep. Hoe zou ze vanuit Raalte naar Tilburg gereisd zijn? Had een familielid haar begeleid of misschien een liefdezuster uit het plaatselijke klooster Angeli Custodes? Het complex moet een grote indruk hebben gemaakt. Groot, druk, totaal anders dan de boerderij in Raalte waar ze was opgegroeid.

Ik was er op een stille, regenachtige middag in november, maar stel me zo voor dat het destijds een komen en gaan was van zusters, novicen, leerlingen (er was onder meer een kweekschool gevestigd) en leveranciers. Op de website van de Zusters lees ik dat er in het klooster een klein museum is waar je op afspraak langs kunt komen. Tijd voor een nieuw bezoek aan Tilburg!


Er is heel wat gesloopt zo te zien...

zondag 27 augustus 2017

Streektaal: witte biejen in Raolte

De witte biejen vliegt. Dat is een Raaltese uitdrukking voor "het sneeuwt", lees ik op de website De Taal van Overijssel. Op deze site is per dorp of stad informatie vinden over het plaatselijke dialect, afkomstig uit eerdere publicaties. Heel bijzonder, al die taalvarianten in wat we nu zien als een klein gebied. Eentje om te onthouden: een belangrijk kenmerk van het Sallands - waarmee het verschilt van het Drents - is dat verkleinwoorden gemaakt worden met een klinkerwisseling; hond wordt huntien (hondje), kop wordt köppien (kopje).

Nog een leuk voorbeeld: Raalte behoort tot het gebied waar ze van oudsher etten zeggen als het om eten gaat. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Wijhe, waar ze èten - met een lange èè - zeggen. In het etten-gebied worden ook veel andere woorden met korte klinkers uitgesproken, zoals better (beter), sprekken (spreken) en mölle (molen). Dat doet me denken aan een anekdote in het nieuwste nummer van Kruudmoes, het blad van de historische vereniging Raalte, waarin een toerist wordt aangehaald die meende dat op de bottermarkt schepen werden verkocht en zich afvroeg hoe die botters eigenlijk op de markt kwamen…

Een kaartje met streektalen in Nederland. Bron:www.detaalvanoverijssel.nl





zondag 20 augustus 2017

Slijterij De Poot

Ik schreef al eens over Mies en Diene Bos Overmars, de zussen die samen een slijterij runden in de Herenstraat in Raalte. Zonder de naam van de winkel lukte het niet de onderneming te traceren in het handelsregister. Op hun familienaam kon ik niets vinden.

Tot ik eind vorig jaar getipt werd dat de winkel "De Poot" heette. Dat leverde wel een treffer op en ik was dan ook erg benieuwd naar de inhoud van het dossier. Dat viel tegen: het bevatte slechts formulieren uit de periode 1964-1971. Als eigenaren stonden zes broers en zussen Veldhuis geregistreerd. In 1970 kwam de zaak in handen van een Cornelis Hermanus Sluyter, om eind 1971 failliet verklaard te worden. Van Mies en Diene geen spoor, hoewel dat gezien het tijdstip - de zussen werden respectievelijk in 1887 en 1889 geboren - ook weer niet zo vreemd is.

Het enige aanknopingspunt is een vermelding van het jaar 1916 als “tijdstip van vestiging van de onderneming”. Waren het de zussen Bos Overmars die de winkel in dat jaar openden? Ze waren toen 29 en 27, dus het is mogelijk. En het is denkbaar dat zij halverwege de jaren ’60 met pensioen zijn gegaan en de slijterij hebben verkocht aan de familie Veldhuis. Het dossier vertelt er echter niets over, dus we weten niet zeker wanneer ze zijn begonnen en gestopt en of er nog andere eigenaren waren.


Op de foto, die een brand heeft overleefd, zien we de beide zussen. Naar verluidt was het Diene (rechts) die verantwoordelijk was voor de slijterij. Mies (links) hielp wel in de winkel, maar runde daarnaast het huishouden. Wie de jongens zijn, is niet bekend. 

Met dank aan Joop Velderman voor de foto en de informatie