dinsdag 31 december 2019

Een match in Haarle

Ik kreeg interessante nieuwe informatie over het overlijden van Johanna Theresia Bos Overmars. Johanna Theresia was het zusje van Mies, Diene, Miete en Jas en overleed in 1917 in Haarle, waar ze opgroeide bij haar oom en tante Geertman. Ze was pas 22, wat voor mij lange tijd reden was te veronderstellen dat ze aan een ziekte was overleden. Tbc, difterie, polio, mazelen, iets in die geest. Toen ik eerder dit jaar een afbeelding van haar bidprentje kreeg toegestuurd bleek het om een ongeluk te gaan. De toedracht bleef nog een mysterie: in oude kranten heb ik vooralsnog geen verwijzing kunnen vinden naar het in het prentje genoemde “treurig ongeval”. Gelukkig zijn er meer manieren om aan informatie te komen.

Robert Kemper Alferink liet me weten dat hij een tachtiger uit Haarle had gesproken die wist dat er ooit “een meisje van Geertman” in een gierkelder was gevallen. De dame in kwestie had dit ooit van haar vader gehoord, die verkering had met het verongelukte meisje. Omdat er eigenlijk geen andere kandidaten in aanmerking komen voor deze beschrijving - het gezin Geertman telde verder alleen maar jongens - lijkt het zeer goed mogelijk dat het om onze Johanna Theresia gaat. Ook de jaartallen matchen in principe: zowel Johanna Theresia als haar mogelijke verkering werden geboren in 1894.

Haar aanstaande zou zes jaar na het ongeluk met een ander trouwen en een gezin stichten. Hoewel het altijd de vraag is hoe accuraat doorvertelde verhalen zijn, vind ik het heel bijzonder dat via dat gezin een stukje van het verhaal over Johanna Theresia uiteindelijk weer bij mij terecht is gekomen.

Achterzijde van een boerderij in Haarle, 1922 (Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)

donderdag 5 september 2019

Een bijzonder bidprentje (1894)

Vandaag kreeg ik iets bijzonders toegestuurd. Een afbeelding van het bidprentje van mijn bet-overgrootmoeder, uit de collectie van Robert Kemper Alferink. Waarvoor dank!



Gerritdina Joanna Voorthuis overleed een dag na de geboorte van haar dochter Johanna Theresia. Ze werd maar 34 en haar man bleef achter met een baby en vier piepjonge kinderen: Mies (6), Diene (5), Miete (2) en Jas (1). Aan de teksten is goed te zien dat bidprentjes niet primair bedoeld waren als herinnering aan een persoon, maar een aansporing waren om voor iemands ziel te bidden. Dan ging het allemaal wat makkelijker in het hiernamaals. Het enige dat opvalt is dat haar voornamen zijn omgedraaid. Volgens de burgerlijke stand heette ze toch echt Gerritdina Joanna, maar hier zijn die namen omgedraaid. Een ongelukkig foutje, of misschien een aanwijzing dat ze in het dagelijks leven Johanna (of een variant daarvan) werd genoemd? 

Meer lezen over Gerritdina Joanna? Ik schreef al eens over haar erfenis, de boerderij waar ze opgroeide in Heeten, haar vader en haar zus en zwager in Haarle, die zich ontfermden over baby Johanna Theresia. Ter afsluiting hier nog de fraaie achterkant van het prentje, dat gedrukt is door J.J. Buijs in Raalte. 










maandag 19 augustus 2019

"De piepe van Jas"

Van Jan Hogeboom kreeg ik iets heel bijzonders. Deze pijp, die hij van zijn opa heeft gekregen, is van Jas Bos Overmars geweest. 

Het is een fraai exemplaar die Jas speciaal heeft moeten laten maken of misschien van iemand heeft gekregen. Customised, zoals je dat tegenwoordig zou noemen. Zijn naam staat erop, met een afbeelding van een man met twee paarden. Jas handelde er in en had er veel verstand van. Ik heb dat inmiddels van meer mensen gehoord, samen met nog meer nieuwe informatie. Daar zal ik later uitgebreider over schrijven.

Paarden waren dus helemaal zijn ding. Leuk, vooral omdat het eigenlijk de eerste keer is dat ik iets echt persoonlijks over Jas te weten ben gekomen. Behalve dan de fysieke kenmerken die zijn vastgelegd toen hij werd gekeurd voor de Nationale Militie, maar dat ging over zijn uiterlijk.

De "piepe van Jas" geeft ook uitsluitsel over de curieuze bijnaam van zijn zussen Mies en Diene, die in het dorp naar het schijnt wel bekend stonden als de deurwaardersvrouwen. "Jas van de Deurwater" staat er op. "Deurwaarders" moet bijna wel een verbastering van Deurwater zijn, maar waar zou die laatste naam dan naar verwijzen? Het lijkt geen veld- of boerderijnaam te zijn en ook het Nieuw Sallands Woordenboek biedt geen aanknopingspunten voor een eventuele betekenis. Hoewel Deurwater een bestaande - maar uiterst zeldzame - familienaam is, woonden er in Raalte en omgeving geen mensen die zo heetten. Wie het weet mag het zeggen.

maandag 22 april 2019

Een treurig ongeval (1917)

Naast de bedankbrief uit Amsterdam werd ook een stapeltje bidprentjes aangetroffen in het huis van Mies en Dine Bos Overmars. Eén naam sprong er meteen uit tussen die van ooms, tantes en (naar ik aanneem) vrienden, buren en bekenden. Dat was die van hun zusje Johanna Theresia Bos Overmars die in januari 1917 overleed. Zij was het meisje dat werd opgevoed door haar tante en oom in Haarle, nadat haar moeder in het kraambed was overleden. Ik schreef er al eens over.

Johanna Theresia werd maar 22 jaar en ik heb me altijd afgevraagd waarom ze zo jong stierf. Bij gebrek aan informatie ging ik uit van een ziekte, misschien wel tbc of zo.

Het bidprentje vertelt echter een ander verhaal. Het was een ongeluk. Wat en hoe is vooralsnog een raadsel. Op delpher.nl - waar heel veel oude kranten te doorzoeken zijn - heb ik niets kunnen vinden, ondanks het eindeloos invoeren van onheilspellende zoekopdrachten in de trant van ongeval/ongeluk Haarle; brand Haarle; val Haarle; trein Haarle; noodlottig Haarle, noem maar op. Ook een combinatie met molen of molenaar - haar pleegouders hadden een molen - leverde niets op. Nou ja, ongelukken genoeg met molens, maar geen incidenten die over Johanna Theresia zouden kunnen gaan. Verder zakten er die winter in het hele land mensen door het ijs - het was een strenge winter en er werd volop geschaatst - maar niet in de buurt van Haarle. Of Linderte, Raalte, Nijverdal of Hellendoorn, plaatsen die ik voor de volledigheid ook maar heb meegenomen.

Ik heb zelfs alle krantenberichten met Haarle erin tussen december 1916 en eind januari 1917 doorgenomen. Niets. Wat best een beetje vreemd is, gezien de fatale afloop. Meestal kwamen dodelijke ongelukken niet alleen in de regionale krant maar werden ze ook landelijk overgenomen. Haar overlijden blijft dus vooralsnog een raadsel voor deze digitale detective…


NB: Met dank aan Wim Rensen en Jos Segbers voor het delen van dit materiaal. Zie ook de vorige blogpost

vrijdag 12 april 2019

Een bedankbrief uit Amsterdam (1955)

Onlangs kreeg ik een bijzondere brief te zien. Hij werd gevonden in het vroegere huis van Mies en Dine Bos Overmars en was afkomstig van 'Frans'. Dat kan natuurlijk alleen maar Frans Lourens zijn, de Amsterdamse letterzetter die tijdens de Hongerwinter in Raalte terecht kwam en onderdak vond bij de gezusters Bos Overmars. Hij schreef de brief precies tien jaar na de Bevrijding en de inhoud is zeer de moeite waard. Je snapt meteen waarom de zussen de brief bewaard hebben.

Met dank aan Wim Rensen, die de brief aantrof bij een verbouwing, en Jos Segbers van de website www.groetenuitraalte.nl. Hij tipte mij over het bestaan ervan en scande de brief en nog een aantal andere documenten voor mij.  

Amsterdam, 13 april 1955

Beste Mies en Dine,

Vandaag en gisteren heb ik veel aan jullie gedacht, want het is nu 10 jaar geleden dat wij bevrijdt werden. 10 jaren die als een schaduw voorbij zijn gegleden het lijkt mij wel veel korter geduurd te hebben maar de kalender zegt het en die is onverbiddelijk in z’n nuchtere waarheid.

Het lijkt wel of ik een verhaaltje aan het schrijven ben maar dit is toch niet waar dit is geen verhaaltje dit is de pure waarheid en ik weet niet hoe die jaren jullie toeschijnen maar om op m’n onderwerp terug te komen wat ik nu schrijf is een soort van verlate dankbetuiging aan twee dames die zich onder moeilijke omstandigheden de zorg voor een ander nog op de hals haalden, ik geloof dat ik nu pas begin te beseffen wat dat betekend heeft. Ik weet wel dat ik de laatste jaren niet druk geschreven heb maar ondanks dat ben ik deze daad van naastenliefde van jullie nooit vergeten en daarom zal ik ook een daad van naastenliefde verrichten en stoppen met bedanken, ik weet zeker dat het jullie geen plezier bezorgt als ik zo doorga.

M’n lieve tantes hoe gaat het met de gezondheid wind er maar geen doekjes om zeg het maar vrijuit. Geen last van bronchitis, rheumatiek of jicht, geen last van eksterogen of kiespijn neen helemaal niets? Prachtig, dan bent u volkomen gezond, blijf dan ook uit de buurt van de dokter want het is een gek ding, waar dokters zijn, zijn ook zieken. Het lijkt soms zelfs wel er op dat ze de oorzaak zijn van de kwalen.

Hoe is het met de zaak, alles nog in orde, drinken de boeren nogal een beetje? Er is nu weer genoeg hè, toen ik daar was sloegen de moffen zelfs de flessen met dat zure spul stuk, weet jullie nog dat we met z’n drieën in het keldertje zaten en die moffen maar tekeer gaan boven ons hoofd.

Nou zal ik maar eens wat vertellen over mijzelf, ik ben gezond en voel me fit, ben nog steeds niet getrouwd, hoewel dat ongeveer over een jaartje wel gaat gebeuren, dat hopen we tenminste. Ik ben nu 28 jaar en dan wordt het wel tijd waar of niet. M’n meisje heet Nel en is 26 jaar. Ze werkt bij mij op kantoor, momenteel sparen we voor de noodzakelijke uitzet. De enige moeilijkheid die we voor de toekomst zien is de moeilijkheid van iedereen, een huis. Hoe dat moet gaan weten we nog niet. Huren kun je ze niet en kopen is te duur voor ons, maar ja, we wachten maar af en houden ogen en oren wagenwijd open, misschien hebben we wel geluk en komt tijd komt raad.


In ieder geval voordat we gaan trouwen komen we ook nog een keer Raalte bezoeken, wanneer dat gaat gebeuren is ons nog niet bekend maar ik heb het een tijdje terug met Nel besproken en die wil graag eens kennis maken en horen wat voor kwaad ik toendertijd in Raalte uitgespookt heb.

Maar tantetjes ik ga eindigen, nogmaals bedankt voor dat verleden, blijf plezier houden in het leven. De Engelsen zeggen “keep smiling”, dat is blijf glimlachen en daar sluit ik mij bij aan. Een herinneringszoen voor jullie beide van de ex-pleegzoon die al een beetje kaal begint te worden.

Frans






















zondag 31 maart 2019

Dakloos: de zwerftocht van oom Jas

Trouwe lezers van mijn blog weten dat “oom Jas” een terugkerend onderwerp is. Jas, de roepnaam van Johannes Wilhelmus Bos Overmars (1893-1966), was de broer van mijn overgrootmoeder. Toen ik jaren geleden hoorde vertellen dat hij ooit "in een hol" zou hebben gewoond was mijn interesse gewekt. Wanneer dat was, waar precies en, niet onbelangrijk, waarom in godsnaam, wist niemand.

Mijn mede-speurders, op zoek naar aanwijzingen op een oude luchtfoto. 

Onderzoek wees uit dat in 1938 zijn ouderlijk huis werd verkocht, de boerderij waar ook mijn overgrootmoeder is opgegroeid. Daarna woonde hij op diverse adressen in Raalte en was hij volgens het bevolkingsregister geen "landbouwer" meer, maar "landarbeider". Ook zonder de details te kennen kun je je voorstellen dat het een persoonlijk drama moet zijn geweest.

De afgelopen paar maanden heb ik meerdere mensen gesproken die hem gekend hebben en hun herinneringen wilden delen. Ik schreef al over de schuld die hij zou hebben gehad en die tot de veiling van de boerderij leidde. Inmiddels is dat verhaal door meerdere mensen bevestigd. Daarbij wisselen de details, maar komen de grote lijnen overeen. Zo noemden twee mensen, onafhankelijk van elkaar, de naam van de vermeende schuldeiser van Jas, iemand die in de buurt woonde. Dat ging vroeger zo, werd me verteld, dat regelde je onderling, niet via de bank. Het is me ook duidelijk geworden dat veel buren en buurtgenoten destijds zo hun gedachten hadden over de gang van zaken. Of het nu echt nodig was om de zaak zo op de spits te drijven bijvoorbeeld. Ook is me verteld dat sommige boeren uit de buurt in principe best interesse hadden in de grond van Jas - buurmans grond is immers maar één keer te koop- maar zich niet wilden branden aan déze verkoop.

Dan het hol, waar het allemaal mee begon. Lang niet iedereen die ik sprak wist daar iets over, maar de gouden tip kwam van de familie Hogeboom. Hun opa en oma Bonenkamp waren buurtgenoten van Jas aan de Ten Haveweg en zouden Jas hebben opgevangen. Het verhaal ging als volgt. Toen hij zijn huis uit moest vertrok Jas met paard en wagen en was hij gaan 'kamperen' bij een vennetje in de buurt. Daar werd hij weggestuurd door de eigenaar van de grond, waarna hij een stuk verderop in het land, om precies te zijn in een singel (houtwal) een hol had uitgegraven. Uiteindelijk kon de familie Bonenkamp het niet langer aanzien en hebben zij hem een tijdje onderdak geboden, in de varkensschuur om precies te zijn. Op de zolder van die schuur zouden nog jarenlang spullen van Jas opgeslagen hebben gelegen, ook toen Jas al lang onder de pannen was op een kostadres in Raalte.

Jan Hogeboom wist me te vertellen dat het hol, dat is gegraven toen hijzelf nog niet was geboren, eind jaren vijftig nog steeds zichtbaar was. Jan was erbij toen, ten behoeve van de ruilverkaveling, de singel in kwestie werd gerooid. Hij weet nog dat de arbeider die dat deed op de resten van het hol stuitte, waarna de vader van Jan uitlegde hoe het ontstaan was. Het zou gaan om een plek ten oosten van de Brunselweg, niet ver van de sloot (Oosterbroekswaterleiding) die deze zandweg halverwege doorkruist. Dat sloot goed aan op de informatie die een andere buurtgenoot deelde, namelijk dat "ze" Jas "uit het bos" hadden gehaald, uit wat hij ’t Osterbroek’n noemde, bij de Hottenvoortsweg, die parallel loopt aan de Brunselweg.

Om het einde van de zoektocht naar het hol van Jas te markeren leek het mij een mooi idee om een wandeling te maken rond het gebied waar Jas tijdelijk moet zijn neergestreken. Ik had mijn moeder en mijn oom uitgenodigd om mee te lopen, want zij waren het die het detail over "het hol" ooit lieten vallen in een verhaal over hun oma. Afgelopen vrijdagmiddag was het zover. De zon scheen, de vogels floten en het was prachtig in het buitengebied tussen Mariënheem en Luttenberg. Jas zal het gebied op zijn duimpje hebben gekend. Zijn tijdelijke onderkomen, waar het dan ook precies is geweest, was op loopafstand van de boerderij die hij kwijt was en vlakbij de akkers en weilanden die tot voor kort van hem waren. Naar verluidt kwam Jas de rest van zijn leven nog geregeld over de vloer bij de familie Bonenkamp, die hem had opgevangen in deze moeilijke periode.

Oosterbroekswaterleiding, gezien vanaf de Brunselweg. Hier zou het in de buurt moeten zijn geweest.

Holtenveenseweg. Je kunt je er iets bij voorstellen dat Jas beschutting zocht in een wellicht vergelijkbaar stukje singel.



vrijdag 15 februari 2019

Op zoek naar Mies en Diene Bos Overmars

In november 2018 schreef ik voor Kruudmoes, het tijdschrift van de historische vereniging Raalte, een artikel over mijn onderzoek naar de slijterij van Mies en Diene Bos Overmars, de zussen van mijn overgrootmoeder Miete Groote Wolthaar-Bos Overmars. Uit familieverhalen wist ik dat Mies en Diene een slijterij in de Herenstraat runden, De Poot. Maar of het hun eigen zaak was en waar en wanneer was onduidelijk. Ook was er 'iets' met hun jongere broer Jas, die in 1938 hun ouderlijk huis, erve Emmink in Linderte, verkocht. Dankzij de lezers van Kruudmoes is het plaatje een stuk duidelijker geworden, vandaar deze update.

Slijterij De Poot
Om te beginnen de slijterij. Die was gevestigd op Herenstraat 3, waar nu bloemist De Plantage zit. Dat ik in het archief van het Handelsregister geen spoor had kunnen vinden van Mies en Diene bleek te kloppen. Albert Veldhuis vertelde dat zijn vader Hein Veldhuis de slijterij in 1916 had opgericht en dat deze aanvankelijk door twee zussen van zijn vader werd uitgebaat. De slijterij - die toen nog niet De Poot heette - was één van meerdere zaken van Hein Veldhuis. Hij bezat onder meer een boekhandel, een drukkerij, was distributeur van Heineken en reisde ook geregeld naar Amsterdam om daar spullen - onder meer op het Waterlooplein - te kopen en die in Salland te verkopen.

Mies en Diene kwamen waarschijnlijk in de jaren ’30 in de zaak, zo wist Albert Veldhuis te vertellen. Omdat ik uit informatie van het Kadaster weet dat Mies en Diene in 1933 hun deel van de boerderij verkochten of overdroegen aan hun broer Jas, lijkt dat jaartal een logische optie. Ze waren op dat moment 46 en 44 jaar en gingen boven de winkel wonen. In principe runden ze de slijterij behoorlijk zelfstandig. Eens per week kwamen ze het geld brengen en dat ging in goed vertrouwen, aldus Albert Veldhuis. Hij kwam er als jongen over de vloer en herinnert zich dat ze altijd in het zwart gekleed waren. 

Slijterij De Poot anno 1945. Van links naar rechts: Frans Lourens, Mies Bos Overmars, Diene Bos Overmars en Theo Bogaart. De trap naar boven, waar de zussen woonden, is deels te zien. De kannetjes in het midden werden jaarlijks geijkt en werden gebruikt om drank af te meten. (Collectie Riek Hoekerswever)


Een leuk detail is dat er in De Poot ook drank geschonken werd. Er was een ruimte van circa 3 bij 4 meter waar een tafel en een paar stoelen stonden. Een piepklein kroegje, met aan de muur een religieuze prent, met als onderwerp “de Goede Herder”, een afbeelding van Jezus die als een herder voor zijn schaapjes zorgt. Daar namen de stamgasten hun dag door en werd gediscussieerd over de lokale politiek. De drank kwam uit flessen, maar er waren ook klanten die de voorkeur gaven aan alcohol die uit eikenhouten vaten kwam die in de kelder werden opgeslagen.

Veldhuis heeft ook wel een vermoeden hoe de gezusters Bos Overmars uiteindelijk in de Poepershoek terecht kwamen, het huisje in de Blekstraat waar ze hun laatste jaren sleten. Het huis was eigendom van aannemer Anton Haarman, wiens werkplaats aan de achterzijde van het huis grensde. Haarman was één van de stamgasten van De Poot en het kan haast niet anders dan dat Mies en Diene via hem aan dit huis kwamen. Het huis was niet in goede staat - sterker nog, het was onbewoonbaar verklaard - maar waarschijnlijk hebben zij met hem kunnen regelen dat het werd opgeknapt. Ze gingen er wonen toen ze met pensioen gingen, waarschijnlijk halverwege de jaren vijftig.

Deurwaardersvrouwen
Van Mies Reimert-Habers kreeg ik de tip dat Mies en Diene de deurwaardersvrollu werden genoemd en die naam bleek ook bij anderen een belletje te doen rinkelen. De herkomst van deze bijnaam is onbekend, maar heel positief klinkt het eigenlijk niet… Ook de naam De Poot, waarvan ik aanvankelijk dacht dat het alleen de naam van de winkel was, lijkt verbonden te zijn met de familie Bos Overmars, maar hoe precies is niet duidelijk. Waar iedereen die ik sprak het over eens was, was dat beide zussen in de slijterij werkten, maar Mies, de oudste, de gangmaker was. Diene was rustiger en hield zich wat meer op de achtergrond.

Hongerwinter: gasten uit Amsterdam
Bij het vorige artikel stond een foto van Mies en Diene met twee onbekende jongens. Riek Hoekerswever kon me vertellen wie het waren en daar hoorde een bijzonder verhaal bij. Het ging om Frans Lourens en Theo Bogaart, twee jonge letterzetters uit Amsterdam. Zij waren in de Hongerwinter in Raalte terecht gekomen. Ze waren niet alleen uit het westen vertrokken op zoek naar voedsel, maar ook omdat ze in de hoofdstad betrokken waren bij illegale kranten.

Ze waren een jaar of achttien maar leken door ondervoeding veel jonger en gaven zich om veiligheidsredenen uit voor vijftienjarigen. Net als andere hongertrekkers werden ze eerst opgevangen in het St. Bernardusgebouw. Daarna kreeg Frans Lourens, die katholiek was, onderdak bij Mies en Diene. De protestantse Theo Bogaart werd ondergebracht op de boerderij van de eveneens protestantse familie Hoekerswever aan de Almelosestraat. 

De familie Hoekerswever met Frans Lourens en Theo Bogaart. In het midden dochter Riek. De foto is gemaakt ter gelegenheid van het vertrek van Frans en Theo naar Amsterdam, een tijdje na de bevrijding. De foto is gemaakt achter de boerderij. (Collectie Riek Hoekerswever)
Het is gissen waarom de jongens uitgerekend hier terecht kwamen. Feit is wel dat de ouders van Riek Hoekerswever Mies en Diene kenden en ook in de slijterij kwamen. Er zijn geen aanwijzingen dat er een link was met de drukkerij van de familie Veldhuis. Frans en Theo waren in Raalte ook niet betrokken bij illegale kranten, aldus Riek Hoekerswever, die altijd bevriend is gebleven met Frans Lourens en zijn latere echtgenote.

Haar vader had voor Theo een slaapkamer getimmerd in de pinkenstal, maar uiteindelijk werden daar een oom en tante gehuisvest die hun huis onderaan de Nijverdalse Berg moesten verlaten vanwege V1’s en V2s die daar in de buurt gelanceerd werden. Theo ging in de keuken slapen. Frans kwam ook bijna elke dag naar de boerderij. Hij vond het leuk om mee te helpen en leerde zelfs melken. De jongens hielden door brieven contact met hun familie in het westen. Zo kreeg Frans van zijn bezorgde zus de vraag of hij wel elke dag naar de kerk ging, wat hij overigens netjes deed. De jongens draaiden gewoon mee in het dagelijks leven, zonder dat er door bv. de Duitsers lastige vragen werden gesteld.

Frans Lourens en Theo Bogaart bleven in Raalte tot na de bevrijding. Het contact met Theo verwaterde niet lang na de oorlog, maar de band met Frans bleef, tot aan zijn overlijden in 2009. Een mooi verhaal over een bijzondere vriendschap tussen een Raalter boerendochter en een Amsterdamse letterzetter die letterlijk aan was komen lopen.

De schuld van broer Jas
Ik kreeg ook een interessante tip over Jas, de broer van Mies en Diene. Hij bleef in zijn eentje achter op de boerderij aan de Ten Haveweg toen zijn zussen naar de Herenstraat vertrokken. Een paar jaar later werden het huis en de grond alsnog verkocht. Omdat over Jas in de familie wordt verteld dat hij ooit “in een hol” zou hebben gewoond ben ik altijd nieuwsgierig geweest naar wat er aan de hand was met Jas. De heer Kieftenbeld uit Heeten wist me te vertellen dat over Jas het verhaal de ronde deed dat hij van iemand geld had geleend dat hij niet kon terugbetalen. Geen groot bedrag, maar hij kreeg ruzie met zijn schuldeiser en uiteindelijk leidde dit er toe dat de boerderij werd geveild en in het bezit kwam van een familie Kogelman.

In die periode zou Jas totaal van de kaart zijn geweest en zo kwaad dat niemand bij hem in de buurt durfde te komen. Het gerucht ging zelfs dat Jas zo woedend was over de gang van zaken dat hij het geld dat overbleef na de veiling nooit heeft willen ophalen. Over een eventueel hol was ook de heer Kieftenbeld niets bekend. Hij zag Jas wel eens toen deze in de kost was bij Harry Doevelaar in Raalte. Jas werkte toen bij de Heidemij en vertoonde voor zover bekend geen afwijkend gedrag.

Soms zou je willen dat je even terug in de tijd kon om aan te schuiven in het huiskamercafé van De Poot. Mies en Diene hadden dan ongetwijfeld hun versie van het verhaal uit de doeken gedaan. En de stamgasten hadden misschien kunnen vertellen hoe de zusters aan hun bijnaam kwamen…

Met veel dank aan Riek Hoekerswever, Albert Veldhuis, dhr. Kieftenbeld en Mies Reimert-Habers voor alle informatie en de verhalen die ze hebben gedeeld. Dit artikel is ook gepubliceerd in de nieuwe editie van Kruudmoes. Inmiddels is er al weer nieuwe informatie binnengekomen :-)