Pastoor Ten Hove met het kerkkoor van Dronrijp, ca 1930. (Foto: particuliere collectie, Bron: Leeuwarder Courant, 1989) |
Op zijn vijftiende ging hij naar het klein-seminarie in Culemborg, een vooropleiding voor het seminarie. Hij had ongetwijfeld een roeping, maar het lijkt me geen toeval dat hij de derde zoon in het boerengezin was en ook nog twee zussen had. Kiezen voor de kerk was soms ook een praktische keuze. Het is ook mogelijk dat hij niet geschikt was voor het fysieke werk op de boerderij of dat hij liever door wilde leren. Eén van zijn zussen ging trouwens het klooster in, dus hij was niet de enige in het gezin met religieuze neigingen.
Na het klein-seminarie zal hij het groot-seminarie hebben bezocht, hoewel ik niet heb kunnen vinden waar. Misschien wel in Rijsenburg, waar het seminarie van het Bisdom Utrecht was gevestigd. G.B. ten Hove werkte als kapelaan in onder meer Hoonhorst, Zutphen, Almelo en Sneek voordat hij in 1909 - hij was toen 41 jaar - werd benoemd tot pastoor van Vollenhove. Zes jaar later werd hij naar het Friese Dronrijp gezonden, het eindstation van zijn priesterloopbaan. Hij bleef er twintig jaar en in het bericht dat het Leeuwarder Nieuwsblad na zijn dood plaatste wordt gememoreerd dat hij in het dorp een school en een katholiek kerkhof stichtte. Het Overijsselsch Dagblad sprak van een "voorbeeldig priesterleven." Ten Hove overleed op 17 januari 1935. In augustus van dat jaar had hij gehoopt zijn 40-jarig priesterjubileum te vieren. Het kwam er niet van.
Bericht in het Leeuwarder Nieuwsblad, 18 januari 1935. (Bron:Delpher.nl) |